In Dis Order blikt Cat terug op haar jeugd. Ze was een meisje dat er leuk uitzag en dat braaf mee deed, ook wanneer dat niet goed voelde. ‘Dat moet dan maar’, dacht ze. En dat dacht ze veel te vaak, in allerlei situaties. Ze noemt zichzelf een pleaser en ijdel. Het stemmetje in haar hoofd, dat ze Anna noemt, helpt haar zich staande te houden in de situaties waar ze zich onder het mom van ‘dat moet dan maar’ in verstrikt raakt. Maar die stem wordt steeds bozer, gemener en destructiever.